Terminologie
Veel termen die in karate worden gebruikt, stammen uit de Japanse cultuur. Terwijl vele namen zijn (bijv. Heian, Gankaku), zijn andere exclusief voor gevechtsporten (bijv. kata, kumite). Veel termen worden zelden in het dagelijks leven gebruikt, zoals zenkutsu dachi, terwijl andere routinematig verschijnen, zoals rei. De Japanse vorm wordt vaak behouden in scholen buiten Japan om de Okinawaanse cultuur te behouden.
Rangen
Rang wordt in karate gebruikt om ervaring, expertise en in mindere mate senioriteit aan te geven. Net als bij veel gevechtsporten, gebruikt Shotokan een systeem van gekleurde gordels om rang aan te geven. De meeste Shotokan-scholen gebruiken het kyū / dan-systeem, maar hebben andere bandkleuren toegevoegd. De volgorde van kleuren varieert sterk van school tot school, maar kyu-gordels worden aangeduid met kleuren die in sommige scholen donkerder worden naarmate een student shodan nadert. Dan-niveau gordels zijn zwart, waarbij sommige scholen strepen gebruiken om verschillende rangen van zwarte band aan te geven.
Kihon
Kihon is de oefening van basistechnieken in Shotokan Karate. Het omvat standen, vegen, blokken, stoten, trappen, verschillende verplaatsingen en hun combinaties. Deze worden aangeduid als “waza”, technieken.
- standen: dachi waza
- stoten: tsuki waza
- trappen: geri waza
- blokken: uke waza
- vegen: ashi waza
Kata
Kata wordt vaak beschreven als een set van karatebewegingen toegepast op een vooraf bepaalde strijd tegen denkbeeldige tegenstanders. De kata bestaat uit trappen, stoten, vegen, slagen en blokken. De verplaatsingen in verschillende kata omvat stappen, draaien, draaien, naar de grond vallen en springen.
Kumite
Kumite, of sparren, is de praktische toepassing van kihon en kata tegen echte tegenstanders.